Mark Zuckerberg kan tevreden zijn. De voormalige Harvard-student en baas van
netwerksite Facebook heeft Microsoft zo gek gekregen om 240 miljoen dollar
in zijn bedrijf steken. Voor een belang van 1,6 procent.

Facebook is plots vijftien miljard dollar waard. Interessanter nog:
Microsoft betaalt liefst 500 keer de verwachte winst van Facebook over 2007,
berekende zakenkrant The Wall Street Journal.

Wat moet je met zo’n cijfer? Facebook past in elk geval naadloos in de
sprookjeswereld van eind jaren negentig, toen de beurs werd overspoeld met
dotcombedrijfjes die dreven op de roze wolken van onbeperkte groei.

Klein verschil: Facebook maakt dit jaar winst, iets waar dotcom-ondernemingen
van tien jaar geleden zich nauwelijks om bekommerden.

Toch is de prijs die Microsoft betaalt voor zijn belang in Facebook
exorbitant.

Voor America Online, het bedrijf dat in 1999 geschiedenis schreef door
mediaconglomeraat Time Warner voor 107 miljard dollar in te lijven, hadden
beleggers nooit meer dan 240 keer de jaarwinst over. Google heeft momenteel
een koers-winstverhouding van ruim 40 keer de verwachte winst over dit jaar.

Ja, zegt Microsoft, maar de advertentiemogelijkheden van Facebook zijn
ongekend: meer dan dertig miljoen unieke bezoekers per maand die volop
informatie met elkaar uitwisselen over hun leeftijd, hobbies en favoriete
muziek.

Twee ongemakkelijke tegenargumenten blijven buiten beschouwing. Eerste manco
van sociale netwerksites is dat niet geldt: hoe groter, hoe beter.
Waardevolle netwerken kenmerken zich door een zekere exclusiviteit. Iemand
met dertig miljoen vrienden, heeft weinig echte vrienden. Groei in het
bezoek van netwerksites heeft daarom niet dezelfde economische waarde als
bijvoorbeeld klantengroei bij mobiele telefonie-aanbieders.

Tweede kanttekening die je bij netwerksites kunt plaatsen, is de waarde
van de informatie die ze genereren. De kracht van Google ligt bij de rijkdom
aan concrete zoekopdrachten die interessant zijn voor adverteerders. Daar
kan de meer willekeurige informatie van sociale sites, over hobbies en
andere leuke weetjes, niet tegenop.

Is Facebook de exponent van een nieuwe zeepbel? Internet staat garant voor
excessen, zoveel is zeker. Zo kocht internetmarktplaats eBay twee jaar
geleden telefoniedienst Skype voor 2,6 miljard dollar. Eerder deze maand
boekte eBay weer 1,4 miljard dollar af, omdat de inkomsten van Skype
tegenvielen.

Google doet ook mee: de internetzoekmachine telde in 2006 1,65 miljard
dollar neer voor de verlieslatende videosite Youtube.

In Hongkong lopen beleggers zich dezer dagen warm voor de beursgang van
Alibaba, China's grootste internetmarktplaats voor kleine en middelgrote
bedrijven. De inschrijving sluit vrijdag, maar Alibaba heeft al voor honderd
miljard dollar aan orders binnen. Het bedrijf wil 1,5 miljard dollar ophalen
bij beleggers.

Toch gaat de vergelijking met de zeepbel van de jaren negentig mank. De
Amerikaanse technologie-index Nasdaq noteert nog altijd 45 procent onder het
piekniveau van 2000, toen de Nasdaq de 5.000-puntengrens doorbrak. Voor
aandelen uit de brede S&P-500 index betalen beleggers momenteel
zeventien keer de winst, tegen gemiddeld 25 keer de bedrijfswinst zeven jaar
geleden.

De reikwijdte van de excessen is eveneens beperkt. Telecom- en
hardwarebedrijven - van Worldcom tot Cisco - doen dit keer niet mee. De
geschiedenis herhaalt zich, maar zoals zo vaak, niet op dezelfde manier.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl